ការបកប្រែអត្ថន័យគួរអាន - ការបកប្រែជាភាសាហូឡង់ - មជ្ឈមណ្ឌលបកប្រែរ៉ូវ៉ាទ

លេខ​ទំព័រ:close

external-link copy
37 : 5

يُرِيدُونَ أَن يَخۡرُجُواْ مِنَ ٱلنَّارِ وَمَا هُم بِخَٰرِجِينَ مِنۡهَاۖ وَلَهُمۡ عَذَابٞ مُّقِيمٞ

37. Zij hopen het Vuur te verlaten, maar zij kunnen daar nooit uit en voor hen is een altijd durende bestraffing. info
التفاسير:

external-link copy
38 : 5

وَٱلسَّارِقُ وَٱلسَّارِقَةُ فَٱقۡطَعُوٓاْ أَيۡدِيَهُمَا جَزَآءَۢ بِمَا كَسَبَا نَكَٰلٗا مِّنَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٞ

38. De dief, man of vrouw, hak zijn of haar hand af als vergoeding voor wat zij hebben gedaan. En Allah is de Almachtige, Alwijze. info
التفاسير:

external-link copy
39 : 5

فَمَن تَابَ مِنۢ بَعۡدِ ظُلۡمِهِۦ وَأَصۡلَحَ فَإِنَّ ٱللَّهَ يَتُوبُ عَلَيۡهِۚ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٞ رَّحِيمٌ

39. Maar degenen die berouw toont nadat hij zijn misdaad heeft begaan en goede daden verricht, dan voorwaar, Allah zal hem vergeven. Waarlijk, Allah is de Vaak-Vergevende, de Genadevolle. info
التفاسير:

external-link copy
40 : 5

أَلَمۡ تَعۡلَمۡ أَنَّ ٱللَّهَ لَهُۥ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ يُعَذِّبُ مَن يَشَآءُ وَيَغۡفِرُ لِمَن يَشَآءُۗ وَٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٞ

40. Weet je niet dat slechts aan Allah het rijk van de hemelen en aarde toebehoort. Hij straft wie Hij wil en Hij vergeeft wie Hij wil. En Allah is tot alle zaken in staat. info
التفاسير:

external-link copy
41 : 5

۞ يَٰٓأَيُّهَا ٱلرَّسُولُ لَا يَحۡزُنكَ ٱلَّذِينَ يُسَٰرِعُونَ فِي ٱلۡكُفۡرِ مِنَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓاْ ءَامَنَّا بِأَفۡوَٰهِهِمۡ وَلَمۡ تُؤۡمِن قُلُوبُهُمۡۛ وَمِنَ ٱلَّذِينَ هَادُواْۛ سَمَّٰعُونَ لِلۡكَذِبِ سَمَّٰعُونَ لِقَوۡمٍ ءَاخَرِينَ لَمۡ يَأۡتُوكَۖ يُحَرِّفُونَ ٱلۡكَلِمَ مِنۢ بَعۡدِ مَوَاضِعِهِۦۖ يَقُولُونَ إِنۡ أُوتِيتُمۡ هَٰذَا فَخُذُوهُ وَإِن لَّمۡ تُؤۡتَوۡهُ فَٱحۡذَرُواْۚ وَمَن يُرِدِ ٱللَّهُ فِتۡنَتَهُۥ فَلَن تَمۡلِكَ لَهُۥ مِنَ ٱللَّهِ شَيۡـًٔاۚ أُوْلَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ لَمۡ يُرِدِ ٱللَّهُ أَن يُطَهِّرَ قُلُوبَهُمۡۚ لَهُمۡ فِي ٱلدُّنۡيَا خِزۡيٞۖ وَلَهُمۡ فِي ٱلۡأٓخِرَةِ عَذَابٌ عَظِيمٞ

41. O boodschapper!! Laat degenen die zich haasten om tot het ongeloof te komen je niet bedroeven, van die, die zeggen: “Wij geloven!” met hun monden maar hun harten hebben geen geloof. En onder de joden zijn mannen die veel en aandachtig naar leugens luisteren – luisteren naar anderen die niet tot jou zijn gekomen. Zij verwisselen de woorden van hun plaats, zij zeggen: “Als je dit is gegeven, neem het, maar als je het niet is gegeven, hoed je dan!” En bij iedereen die Allah in Al-Fitnah laat verkeren kun je niets doen tegen Allah. Dit zijn degenen wiens harten Allah niet wenst te reinigen, voor hen is er een vernedering in deze wereld en in het hiernamaals een grote bestraffing. info
التفاسير: