ශුද්ධවූ අල් කුර්ආන් අර්ථ කථනය - ලන්දේසි පරිවර්තනය - රුව්වාද් පරිවර්තන මධ්‍යස්ථානය

පිටු අංක:close

external-link copy
188 : 7

قُل لَّآ أَمۡلِكُ لِنَفۡسِي نَفۡعٗا وَلَا ضَرًّا إِلَّا مَا شَآءَ ٱللَّهُۚ وَلَوۡ كُنتُ أَعۡلَمُ ٱلۡغَيۡبَ لَٱسۡتَكۡثَرۡتُ مِنَ ٱلۡخَيۡرِ وَمَا مَسَّنِيَ ٱلسُّوٓءُۚ إِنۡ أَنَا۠ إِلَّا نَذِيرٞ وَبَشِيرٞ لِّقَوۡمٖ يُؤۡمِنُونَ

188. Zeg: “Ik bezit geen kracht ten gunste of ten nadele van mijzelf, behalve als Allah het wil. Als ik de kennis van het onzichtbare had, dan zou ik voor mijzelf een overvloed aan weelde veilig hebben gesteld en geen kwaad zou mij aanraken. Ik ben alleen maar een waarschuwer, een brenger van goede berichten voor de mensen die geloven. info
التفاسير:

external-link copy
189 : 7

۞ هُوَ ٱلَّذِي خَلَقَكُم مِّن نَّفۡسٖ وَٰحِدَةٖ وَجَعَلَ مِنۡهَا زَوۡجَهَا لِيَسۡكُنَ إِلَيۡهَاۖ فَلَمَّا تَغَشَّىٰهَا حَمَلَتۡ حَمۡلًا خَفِيفٗا فَمَرَّتۡ بِهِۦۖ فَلَمَّآ أَثۡقَلَت دَّعَوَا ٱللَّهَ رَبَّهُمَا لَئِنۡ ءَاتَيۡتَنَا صَٰلِحٗا لَّنَكُونَنَّ مِنَ ٱلشَّٰكِرِينَ

189. Hij is het die jullie geschapen heeft uit één enkele persoon en (toen) heeft Hij uit hem zijn vrouw geschapen, zodat hij het plezier zou beleven om met haar samen te leven. Toen hij geslachtsgemeenschap met haar had gehad, werd zij zwanger, maar zij droeg het licht, beiden riepen zij Allah aan, hun Heer (zeggende): “Als U ons een kind geeft dat in alle aspecten goed is, zullen wij zeker dankbaar zijn.” info
التفاسير:

external-link copy
190 : 7

فَلَمَّآ ءَاتَىٰهُمَا صَٰلِحٗا جَعَلَا لَهُۥ شُرَكَآءَ فِيمَآ ءَاتَىٰهُمَاۚ فَتَعَٰلَى ٱللَّهُ عَمَّا يُشۡرِكُونَ

190. Maar toen Hij hen een in alle aspecten goed kind gaf, maakten zij Hem deelgenoot in dat wat Hij hen had gegeven. Hoog zij Allah, Verheven boven alles wat zij aan Hem als deelgenoten toeschrijven. info
التفاسير:

external-link copy
191 : 7

أَيُشۡرِكُونَ مَا لَا يَخۡلُقُ شَيۡـٔٗا وَهُمۡ يُخۡلَقُونَ

191. Kennen zij aan Allah deelgenoten toe van degenen die niets geschapen hebben en die zij zelf geschapen hebben? info
التفاسير:

external-link copy
192 : 7

وَلَا يَسۡتَطِيعُونَ لَهُمۡ نَصۡرٗا وَلَآ أَنفُسَهُمۡ يَنصُرُونَ

192. Geen hulp kunnen zij hen geven, noch kunnen zij zichzelf helpen. info
التفاسير:

external-link copy
193 : 7

وَإِن تَدۡعُوهُمۡ إِلَى ٱلۡهُدَىٰ لَا يَتَّبِعُوكُمۡۚ سَوَآءٌ عَلَيۡكُمۡ أَدَعَوۡتُمُوهُمۡ أَمۡ أَنتُمۡ صَٰمِتُونَ

193. En als jullie hen voor leiding roepen, dan volgen zij jullie niet. Het is voor jullie hetzelfde, of jullie ze roepen of niets zeggen... info
التفاسير:

external-link copy
194 : 7

إِنَّ ٱلَّذِينَ تَدۡعُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ عِبَادٌ أَمۡثَالُكُمۡۖ فَٱدۡعُوهُمۡ فَلۡيَسۡتَجِيبُواْ لَكُمۡ إِن كُنتُمۡ صَٰدِقِينَ

194. Waarlijk, degenen die jullie naast Allah oproepen, zijn net als jullie slaven. Roep hen dus en laat hen jullie antwoorden als jullie waarachtig zijn. info
التفاسير:

external-link copy
195 : 7

أَلَهُمۡ أَرۡجُلٞ يَمۡشُونَ بِهَآۖ أَمۡ لَهُمۡ أَيۡدٖ يَبۡطِشُونَ بِهَآۖ أَمۡ لَهُمۡ أَعۡيُنٞ يُبۡصِرُونَ بِهَآۖ أَمۡ لَهُمۡ ءَاذَانٞ يَسۡمَعُونَ بِهَاۗ قُلِ ٱدۡعُواْ شُرَكَآءَكُمۡ ثُمَّ كِيدُونِ فَلَا تُنظِرُونِ

195. Hebben zij voeten waarmee zij lopen? Of handen, waarmee zij vasthouden of hebben zij ogen, waarmee zij zien? Of hebben zij oren, waarmee zij horen? Zeg: “Roep jullie deelgenoten en zij zweren tegen mij samen en zij geven mij geen uitstel! info
التفاسير: