وه‌رگێڕانی ماناكانی قورئانی پیرۆز - وەرگێڕاوی هۆڵەندی - ناوەندی ڕواد بۆ وەرگێڕان
Al-Moddassir
1
:
74
يَٰٓأَيُّهَا ٱلۡمُدَّثِّرُ
1. O jij (o Mohammed), de omwikkelde.
التفاسير:
2
:
74
قُمۡ فَأَنذِرۡ
2. Sta op en waarschuw (het geloof is geen spel, je moet opstaan om de gebeden op tijd te doen, je moet opstaan om kennis op te doen, kortom voor geluk moet je moeite doen).
التفاسير:
3
:
74
وَرَبَّكَ فَكَبِّرۡ
3. En verheerlijk jouw Heer!
التفاسير:
4
:
74
وَثِيَابَكَ فَطَهِّرۡ
4. En reinig jouw kleden! (reinig jouw hart en je daden).
التفاسير:
5
:
74
وَٱلرُّجۡزَ فَٱهۡجُرۡ
5. En blijf weg van de afgoden!
التفاسير:
6
:
74
وَلَا تَمۡنُن تَسۡتَكۡثِرُ
6. En geef niets weg om meer te ontvangen.
التفاسير:
7
:
74
وَلِرَبِّكَ فَٱصۡبِرۡ
7. En wees geduldig voor jouw Heer!
التفاسير:
8
:
74
فَإِذَا نُقِرَ فِي ٱلنَّاقُورِ
8. Dan als de bazuin wordt geblazen.
التفاسير:
9
:
74
فَذَٰلِكَ يَوۡمَئِذٖ يَوۡمٌ عَسِيرٌ
9. Waarlijk, die dag zal een zware dag zijn.
التفاسير:
10
:
74
عَلَى ٱلۡكَٰفِرِينَ غَيۡرُ يَسِيرٖ
10. Verre weg van gemakkelijk voor de ongelovigen.
التفاسير:
11
:
74
ذَرۡنِي وَمَنۡ خَلَقۡتُ وَحِيدٗا
11. Laat Mij alleen met degenen die Ik heb geschapen!
التفاسير:
12
:
74
وَجَعَلۡتُ لَهُۥ مَالٗا مَّمۡدُودٗا
12. Degene die Ik overvloedig heb voorzien (van akkers, bronnen en handel).
التفاسير:
13
:
74
وَبَنِينَ شُهُودٗا
13. En kinderen die aan zijn zijde staan.
التفاسير:
14
:
74
وَمَهَّدتُّ لَهُۥ تَمۡهِيدٗا
14. Voor wie Ik het leven soepel en gemakkelijk heb gemaakt.
التفاسير:
15
:
74
ثُمَّ يَطۡمَعُ أَنۡ أَزِيدَ
15. En na al dit wenst hij toch dat Ik (Allah) hem nóg meer zal geven.
التفاسير:
16
:
74
كَلَّآۖ إِنَّهُۥ كَانَ لِأٓيَٰتِنَا عَنِيدٗا
16. Nee! Waarlijk, (Want) voorzeker, hij (Al-Walied ibn Al-Moeghirah) ontkende onze tekenen (en probeerde deze) zelfs te ontkrachten (door ze te verwerpen).
التفاسير:
17
:
74
سَأُرۡهِقُهُۥ صَعُودًا
17. (Daarom) zal Ik hem een ondraaglijk zware (en eeuwigdurende) bestraffing opleggen.
التفاسير:
18
:
74
إِنَّهُۥ فَكَّرَ وَقَدَّرَ
18. Waarlijk, hij dacht en maakte een plan.
التفاسير:
19
:
74
فَقُتِلَ كَيۡفَ قَدَّرَ
19. Laat hem maar vervloekt zijn! Hoe hij een plan maakte!
التفاسير:
20
:
74
ثُمَّ قُتِلَ كَيۡفَ قَدَّرَ
20. En nogmaals laat hem vervloekt zijn, hoe hij een plan maakte!
التفاسير:
21
:
74
ثُمَّ نَظَرَ
21. Daarna dacht hij na (en pijnigde zijn hersens).
التفاسير:
22
:
74
ثُمَّ عَبَسَ وَبَسَرَ
22. Daarop fronste hij (zijn voorhoofd) en trok hij een boos gezicht.
التفاسير:
23
:
74
ثُمَّ أَدۡبَرَ وَٱسۡتَكۡبَرَ
23. Vervolgens keerde hij zijn rug (naar het geloof), te trots (om de Profeet te volgen).
التفاسير:
24
:
74
فَقَالَ إِنۡ هَٰذَآ إِلَّا سِحۡرٞ يُؤۡثَرُ
24. En zei hij: “Dit (nieuwe geloof) is niets anders dan tovenarij dat werd overgenomen (uit Jemen, Nadjd en Al-Hidjaaz).
التفاسير:
25
:
74
إِنۡ هَٰذَآ إِلَّا قَوۡلُ ٱلۡبَشَرِ
25. (deze beweringen van Mohammed kunnen niet van Allah komen) en zijn slechts de woorden van een mens!”
التفاسير:
26
:
74
سَأُصۡلِيهِ سَقَرَ
26. (Vanwege deze godslastering) zal Ik – (de Verhevene) – hem in het hellevuur werpen.
التفاسير:
27
:
74
وَمَآ أَدۡرَىٰكَ مَا سَقَرُ
27. En wat laat jou precies weten wat het hellevuur is?
التفاسير:
28
:
74
لَا تُبۡقِي وَلَا تَذَرُ
28. Het spaart geen (enkele zondaar) noch laat het (iets onverbrand)!
التفاسير:
29
:
74
لَوَّاحَةٞ لِّلۡبَشَرِ
29. De huiden verbrandend!
التفاسير:
30
:
74
عَلَيۡهَا تِسۡعَةَ عَشَرَ
30. Erbij zijn negentien (engelen die martelen).
التفاسير:
31
:
74
وَمَا جَعَلۡنَآ أَصۡحَٰبَ ٱلنَّارِ إِلَّا مَلَٰٓئِكَةٗۖ وَمَا جَعَلۡنَا عِدَّتَهُمۡ إِلَّا فِتۡنَةٗ لِّلَّذِينَ كَفَرُواْ لِيَسۡتَيۡقِنَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ وَيَزۡدَادَ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ إِيمَٰنٗا وَلَا يَرۡتَابَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ وَٱلۡمُؤۡمِنُونَ وَلِيَقُولَ ٱلَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٞ وَٱلۡكَٰفِرُونَ مَاذَآ أَرَادَ ٱللَّهُ بِهَٰذَا مَثَلٗاۚ كَذَٰلِكَ يُضِلُّ ٱللَّهُ مَن يَشَآءُ وَيَهۡدِي مَن يَشَآءُۚ وَمَا يَعۡلَمُ جُنُودَ رَبِّكَ إِلَّا هُوَۚ وَمَا هِيَ إِلَّا ذِكۡرَىٰ لِلۡبَشَرِ
31. En Wij hebben niemand anders dan engelen als bewakers van het vuur gemaakt en Wij hebben een vast aantal alleen als een oordeel voor de ongelovigen – zodat de mensen van het boek met zekerheid kunnen herkennen en het de gelovigen in geloof zal doen toenemen – en dat er geen twijfel voor de mensen van het boek en de gelovigen is en dat degenen in wiens harten een ziekte is en de ongelovigen mogen zeggen: “Wat bedoelt Allah met dit voorbeeld?” Zo laat Allah dwalen wie Hij wil en leidt Hij wie Hij wil. En niemand kan de legers van jullie Heer kennen behalve Hij. En dit is niets anders dan een vermaning voor de mensheid.
التفاسير:
32
:
74
كَلَّا وَٱلۡقَمَرِ
32. Nee, bij de maan.
التفاسير:
33
:
74
وَٱلَّيۡلِ إِذۡ أَدۡبَرَ
33. En bij de nacht wanneer die zich terugtrekt
التفاسير:
34
:
74
وَٱلصُّبۡحِ إِذَآ أَسۡفَرَ
34. En bij de schemering wanneer het verheldert.
التفاسير:
35
:
74
إِنَّهَا لَإِحۡدَى ٱلۡكُبَرِ
35. Waarlijk, (de hel) het is niets dan één van de grootste zaken.
التفاسير:
36
:
74
نَذِيرٗا لِّلۡبَشَرِ
36. Een waarschuwing voor de mensheid.
التفاسير:
37
:
74
لِمَن شَآءَ مِنكُمۡ أَن يَتَقَدَّمَ أَوۡ يَتَأَخَّرَ
37. Voor ieder van jullie die ervoor kiest om vooruit te gaan of om achter te blijven.
التفاسير:
38
:
74
كُلُّ نَفۡسِۭ بِمَا كَسَبَتۡ رَهِينَةٌ
38. Iedere ziel staat gerant voor hun daden.
التفاسير:
39
:
74
إِلَّآ أَصۡحَٰبَ ٱلۡيَمِينِ
39. Behalve degenen aan de rechterzijde.
التفاسير:
40
:
74
فِي جَنَّٰتٖ يَتَسَآءَلُونَ
40. In tuinen zullen zij elkaar vragen.
التفاسير:
41
:
74
عَنِ ٱلۡمُجۡرِمِينَ
41. Over de misdadigers.
التفاسير:
42
:
74
مَا سَلَكَكُمۡ فِي سَقَرَ
42. “Wat heeft er voor gezorgd dat jullie de hel binnentraden?”
التفاسير:
43
:
74
قَالُواْ لَمۡ نَكُ مِنَ ٱلۡمُصَلِّينَ
43. Zij zullen zeggen: “Wij waren niet onder degenen die hun gebeden verrichten (het onderhouden van het gebed op tijd; op school, op werk, dit maakt het verschil tussen de gelovigen en de ongelovigen zoals onze Profeet ons leert).
التفاسير:
44
:
74
وَلَمۡ نَكُ نُطۡعِمُ ٱلۡمِسۡكِينَ
44. Noch plachten wij de armen te voeden.
التفاسير:
45
:
74
وَكُنَّا نَخُوضُ مَعَ ٱلۡخَآئِضِينَ
45. En wij hielden ons bezig met het voeren van ijdele gesprekken (roddelen vooral over de geleerden en de studenten van kennis).
التفاسير:
46
:
74
وَكُنَّا نُكَذِّبُ بِيَوۡمِ ٱلدِّينِ
46. En wij verloochenden de dag van de vergoeding.
التفاسير:
47
:
74
حَتَّىٰٓ أَتَىٰنَا ٱلۡيَقِينُ
47. Tot (de dood) tot ons kwam, dat is zeker.”
التفاسير:
48
:
74
فَمَا تَنفَعُهُمۡ شَفَٰعَةُ ٱلشَّٰفِعِينَ
48. Dus is geen bemiddeling of geen bemiddelaar voor hen van enig nut.
التفاسير:
49
:
74
فَمَا لَهُمۡ عَنِ ٱلتَّذۡكِرَةِ مُعۡرِضِينَ
49. Wat scheelt hen dan dat zij zich van de vermaning afkeren?
التفاسير:
50
:
74
كَأَنَّهُمۡ حُمُرٞ مُّسۡتَنفِرَةٞ
50. Alsof zij geschrokken ezels zijn.
التفاسير:
51
:
74
فَرَّتۡ مِن قَسۡوَرَةِۭ
51. Vluchtend voor de jager, of een leeuw of een roofdier.
التفاسير:
52
:
74
بَلۡ يُرِيدُ كُلُّ ٱمۡرِيٕٖ مِّنۡهُمۡ أَن يُؤۡتَىٰ صُحُفٗا مُّنَشَّرَةٗ
52. Nee, ieder van hen wenst dat hij pagina’s gegeven zal hebben, uitgespreid.
التفاسير:
53
:
74
كَلَّاۖ بَل لَّا يَخَافُونَ ٱلۡأٓخِرَةَ
53. Nee! Maar zij vrezen het hiernamaals niet.
التفاسير:
54
:
74
كَلَّآ إِنَّهُۥ تَذۡكِرَةٞ
54. Nee, waarlijk, dit is een vermaning,
التفاسير:
55
:
74
فَمَن شَآءَ ذَكَرَهُۥ
55. Dus laat iedereen (het lezen) en de vermaning (hiervan) krijgen!
التفاسير:
56
:
74
وَمَا يَذۡكُرُونَ إِلَّآ أَن يَشَآءَ ٱللَّهُۚ هُوَ أَهۡلُ ٱلتَّقۡوَىٰ وَأَهۡلُ ٱلۡمَغۡفِرَةِ
56. En zij ontvangen geen vermaning tenzij Allah het wil, Hij is de Heer Die het verdient dat de mensheid hem vreest en plichtsgetrouw jegens Hem zal zijn en Hij is de Heer van de Vergiffenis.
التفاسير:
