18. Iedereen die het haastige wenst, geven Wij wat Wij willen voor degenen die Wij willen. Dan, erna, hebben Wij de hel voor hem aangewezen, hij zal daarin vernederd en verworpen branden – ver van Allah Zijn genade verwijderd.
19. En iedereen die het hiernamaals wenst en daarvoor streeft, met de nodige inspanning voor het terwijl hij een gelovige is, zij zullen degenen zijn wiens streven gewaardeerd wordt, dankend en belonend.
23. En jullie Heer heeft bepaald (en bevolen) dat jullie (niets of niemand) zullen aanbidden buiten Hem (zoals het pure monotheïsme dit ook voorschrijft), en dat jullie plichtsgetrouw (en gehoorzaam) zullen zijn naar jullie ouders toe (tenzij dit ongehoorzaamheid aan Allah inhoudt). En als één van hen of beide, in jouw levensloop een hoge ouderdom bereiken, zeg dan nooit een oneerbiedig woord tegen hen (en vooral niet als zij in nood zijn aan jouw hulp, verzorging of ondersteuning). En snauw hen niet af (door jouw stem tegen hen te verheffen, of door niet netjes te zijn tegen hen) , maar spreek hen aan met respectvolle woorden.[1]
[1] In dit vers komt het erop neer dat wij onze ouders behandelen zoals zij ons van kinds af aan hebben behandeld, verzorgd en ondersteund.
24. En laat de vleugel van onderwerping en nederigheid door genade over hen neerdalen en zeg: “Onze Heer! Geef hen Uw genade, Zoals zij mij ook hebben mij opgevoed toen ik klein was.”
25. Jullie Heer weet het beste wat in jullie innerlijk aanwezig is. Als jullie rechtvaardig zijn dan, waarlijk, is Hij altijd de meest vergevende voor degenen die zich steeds opnieuw in gehoorzaamheid en berouw tot Hem keren.