د قرآن کریم د معناګانو ژباړه - هالنډي ژباړه - د رواد الترجمة مرکز
د مخ نمبر:
13
:
20
وَأَنَا ٱخۡتَرۡتُكَ فَٱسۡتَمِعۡ لِمَا يُوحَىٰٓ
13. En Ik heb jou uitverkoren. Luister dus naar datgene wat ik aan je geopenbaard heb.
التفاسير:
14
:
20
إِنَّنِيٓ أَنَا ٱللَّهُ لَآ إِلَٰهَ إِلَّآ أَنَا۠ فَٱعۡبُدۡنِي وَأَقِمِ ٱلصَّلَوٰةَ لِذِكۡرِيٓ
14. Waarlijk! Ik ben Allah. Geen heeft het recht om aanbeden te worden behalve Ik, aanbid Mij dus en verricht de gebeden om mij te gedenken.
التفاسير:
15
:
20
إِنَّ ٱلسَّاعَةَ ءَاتِيَةٌ أَكَادُ أُخۡفِيهَا لِتُجۡزَىٰ كُلُّ نَفۡسِۭ بِمَا تَسۡعَىٰ
15. Waarlijk, het Uur zal komen dat ik verborgen houd, zodat ieder persoon beloond zal worden voor datgene waarna hij streeft.
التفاسير:
16
:
20
فَلَا يَصُدَّنَّكَ عَنۡهَا مَن لَّا يُؤۡمِنُ بِهَا وَٱتَّبَعَ هَوَىٰهُ فَتَرۡدَىٰ
16. Laat je daarom er niet van afhouden door degene die er niet in gelooft en zijn begeerte volgt, zodat jij niet ten ondergaat.
التفاسير:
17
:
20
وَمَا تِلۡكَ بِيَمِينِكَ يَٰمُوسَىٰ
17. En wat is in je rechterhand, O Moesa?”
التفاسير:
18
:
20
قَالَ هِيَ عَصَايَ أَتَوَكَّؤُاْ عَلَيۡهَا وَأَهُشُّ بِهَا عَلَىٰ غَنَمِي وَلِيَ فِيهَا مَـَٔارِبُ أُخۡرَىٰ
18. Hij zei: “Dit is mijn stok waarop ik leun en waarmee ik takken neerhaal voor mijn schapen en waarin andere voordelen zitten.”
التفاسير:
19
:
20
قَالَ أَلۡقِهَا يَٰمُوسَىٰ
19. Hij zei: “Gooi het neer, O Moesa!”
التفاسير:
20
:
20
فَأَلۡقَىٰهَا فَإِذَا هِيَ حَيَّةٞ تَسۡعَىٰ
20. Hij gooide het neer en zie! Het was een slang die zich snel bewoog.
التفاسير:
21
:
20
قَالَ خُذۡهَا وَلَا تَخَفۡۖ سَنُعِيدُهَا سِيرَتَهَا ٱلۡأُولَىٰ
21. En Allah zei: “Grijp het en wees niet bang, Wij zullen het weer in zijn oude staat terugbrengen.-
التفاسير:
22
:
20
وَٱضۡمُمۡ يَدَكَ إِلَىٰ جَنَاحِكَ تَخۡرُجۡ بَيۡضَآءَ مِنۡ غَيۡرِ سُوٓءٍ ءَايَةً أُخۡرَىٰ
22. En breng je hand naar je zij, het zal wit worden zonder enige ziekte, als een ander teken,
التفاسير:
23
:
20
لِنُرِيَكَ مِنۡ ءَايَٰتِنَا ٱلۡكُبۡرَى
23. Dat Wij jou enigen van Onze grotere tekenen moge laten zien.
التفاسير:
24
:
20
ٱذۡهَبۡ إِلَىٰ فِرۡعَوۡنَ إِنَّهُۥ طَغَىٰ
24. Ga naar de Farao! Waarlijk, hij heeft overtreden."
التفاسير:
25
:
20
قَالَ رَبِّ ٱشۡرَحۡ لِي صَدۡرِي
25. (En Moesa u smeekte): “O mijn Heer! Verruim mijn hart voor mij (zodat ik deze zware boodschap kan dragen).”
التفاسير:
26
:
20
وَيَسِّرۡ لِيٓ أَمۡرِي
26. En maak mijn taak gemakkelijk voor mij;
التفاسير:
27
:
20
وَٱحۡلُلۡ عُقۡدَةٗ مِّن لِّسَانِي
27. En maak de knoop van mijn tong los.
التفاسير:
28
:
20
يَفۡقَهُواْ قَوۡلِي
28. Zodat zij mijn toespraak kunnen begrijpen.
التفاسير:
29
:
20
وَٱجۡعَل لِّي وَزِيرٗا مِّنۡ أَهۡلِي
29. En wijs voor mij een helper uit mijn familie aan.
التفاسير:
30
:
20
هَٰرُونَ أَخِي
30. Haaroen, mijn broer.
التفاسير:
31
:
20
ٱشۡدُدۡ بِهِۦٓ أَزۡرِي
31. Vermeerder mijn kracht met hem.
التفاسير:
32
:
20
وَأَشۡرِكۡهُ فِيٓ أَمۡرِي
32. En laat hem in mijn taak delen.
التفاسير:
33
:
20
كَيۡ نُسَبِّحَكَ كَثِيرٗا
33. Zodat wij U veel kunnen verheerlijken.
التفاسير:
34
:
20
وَنَذۡكُرَكَ كَثِيرًا
34. En U veel kunnen gedenken.
التفاسير:
35
:
20
إِنَّكَ كُنتَ بِنَا بَصِيرٗا
35. Waarlijk! U bent altijd Alziende.”
التفاسير:
36
:
20
قَالَ قَدۡ أُوتِيتَ سُؤۡلَكَ يَٰمُوسَىٰ
36. Allah zei: “Jou verzoeken zullen verhoord worden, O Moesa!
التفاسير:
37
:
20
وَلَقَدۡ مَنَنَّا عَلَيۡكَ مَرَّةً أُخۡرَىٰٓ
37. En voorwaar Wij hebben jou op een ander moment (eerder) al een gunst gegeven.
التفاسير:
