ការបកប្រែអត្ថន័យគួរអាន - ការបកប្រែជាភាសាហូឡង់ - មជ្ឈមណ្ឌលបកប្រែរ៉ូវ៉ាទ

លេខ​ទំព័រ:close

external-link copy
58 : 7

وَٱلۡبَلَدُ ٱلطَّيِّبُ يَخۡرُجُ نَبَاتُهُۥ بِإِذۡنِ رَبِّهِۦۖ وَٱلَّذِي خَبُثَ لَا يَخۡرُجُ إِلَّا نَكِدٗاۚ كَذَٰلِكَ نُصَرِّفُ ٱلۡأٓيَٰتِ لِقَوۡمٖ يَشۡكُرُونَ

58. De plantengroei van een goed land komt voort door de toestemming van zijn Heer en datgene wat slecht is, brengt niets anders dan met moeite een geringe hoeveelheid. Zo leggen Wij vaak de tekenen uit voor de mensen die dankbaar zijn. info
التفاسير:

external-link copy
59 : 7

لَقَدۡ أَرۡسَلۡنَا نُوحًا إِلَىٰ قَوۡمِهِۦ فَقَالَ يَٰقَوۡمِ ٱعۡبُدُواْ ٱللَّهَ مَا لَكُم مِّنۡ إِلَٰهٍ غَيۡرُهُۥٓ إِنِّيٓ أَخَافُ عَلَيۡكُمۡ عَذَابَ يَوۡمٍ عَظِيمٖ

59. Voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd en hij zei: “O mijn volk! Aanbid Allah! Jullie hebben geen andere god behalve Hem. Zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van de grote dag!” info
التفاسير:

external-link copy
60 : 7

قَالَ ٱلۡمَلَأُ مِن قَوۡمِهِۦٓ إِنَّا لَنَرَىٰكَ فِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٖ

60. De leiders van zijn volk zeiden: “Waarlijk, wij zien jou in grote dwaling.” info
التفاسير:

external-link copy
61 : 7

قَالَ يَٰقَوۡمِ لَيۡسَ بِي ضَلَٰلَةٞ وَلَٰكِنِّي رَسُولٞ مِّن رَّبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ

61. (Noeh) zei: “O mijn volk! Ik verkeer niet in dwaling, maar ik ben een boodschapper van de Heer van de wereldwezens! info
التفاسير:

external-link copy
62 : 7

أُبَلِّغُكُمۡ رِسَٰلَٰتِ رَبِّي وَأَنصَحُ لَكُمۡ وَأَعۡلَمُ مِنَ ٱللَّهِ مَا لَا تَعۡلَمُونَ

62. Ik verkondig aan jullie de boodschappen van mijn Heer en geef jullie het oprechte advies. En ik weet van Allah wat jullie niet weten." info
التفاسير:

external-link copy
63 : 7

أَوَعَجِبۡتُمۡ أَن جَآءَكُمۡ ذِكۡرٞ مِّن رَّبِّكُمۡ عَلَىٰ رَجُلٖ مِّنكُمۡ لِيُنذِرَكُمۡ وَلِتَتَّقُواْ وَلَعَلَّكُمۡ تُرۡحَمُونَ

63. Zijn jullie niet verbaasd dat er van jullie Heer een vermaning is gekomen door een man uit jullie midden, dat hij jullie moge waarschuwen, zodat jullie Allah moge vrezen en dat jullie genade moge ontvangen. info
التفاسير:

external-link copy
64 : 7

فَكَذَّبُوهُ فَأَنجَيۡنَٰهُ وَٱلَّذِينَ مَعَهُۥ فِي ٱلۡفُلۡكِ وَأَغۡرَقۡنَا ٱلَّذِينَ كَذَّبُواْ بِـَٔايَٰتِنَآۚ إِنَّهُمۡ كَانُواْ قَوۡمًا عَمِينَ

64. Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in het schip en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk. info
التفاسير:

external-link copy
65 : 7

۞ وَإِلَىٰ عَادٍ أَخَاهُمۡ هُودٗاۚ قَالَ يَٰقَوۡمِ ٱعۡبُدُواْ ٱللَّهَ مَا لَكُم مِّنۡ إِلَٰهٍ غَيۡرُهُۥٓۚ أَفَلَا تَتَّقُونَ

65. En tot (het volk van) ‘Ad (stuurden Wij) hun broeder Hoed. Hij zei: “O mijn volk! Aanbid Allah! Jullie hebben geen andere god dan Hem. Zullen jullie (Allah) niet vrezen?” info
التفاسير:

external-link copy
66 : 7

قَالَ ٱلۡمَلَأُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ مِن قَوۡمِهِۦٓ إِنَّا لَنَرَىٰكَ فِي سَفَاهَةٖ وَإِنَّا لَنَظُنُّكَ مِنَ ٱلۡكَٰذِبِينَ

66. De leiders van degenen die onder zijn volk ongelovig waren, zeiden: “Waarlijk, wij zien jou in dwaasheid en waarlijk, wij denken dat jij één van de leugenaars bent.” info
التفاسير:

external-link copy
67 : 7

قَالَ يَٰقَوۡمِ لَيۡسَ بِي سَفَاهَةٞ وَلَٰكِنِّي رَسُولٞ مِّن رَّبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ

67. (Hoed) zei: “O mijn mensen! Er is geen dwaasheid in mij, maar ik ben een boodschapper van de Heer van de wereldwezens. info
التفاسير: