আল-কোৰআনুল কাৰীমৰ অৰ্থানুবাদ - ডাচ অনুবাদ- মৰ্কজ ৰুওৱাদুত তাৰ্জামাহ

Gafier

external-link copy
1 : 40

حمٓ

1. Ha Miem.[1] info

[1] Bekijk de voetnoten van vers 1 van Soera Al-Baqarah.

التفاسير:

external-link copy
2 : 40

تَنزِيلُ ٱلۡكِتَٰبِ مِنَ ٱللَّهِ ٱلۡعَزِيزِ ٱلۡعَلِيمِ

2. De openbaring van het Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwetende. info
التفاسير:

external-link copy
3 : 40

غَافِرِ ٱلذَّنۢبِ وَقَابِلِ ٱلتَّوۡبِ شَدِيدِ ٱلۡعِقَابِ ذِي ٱلطَّوۡلِۖ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَۖ إِلَيۡهِ ٱلۡمَصِيرُ

3. De Vergevende van de zonde, de Aanvaarder van het berouw, de Strenge in bestraffing, de Schenker (van gunsten). Geen heeft het recht om aanbeden te worden behalve Hij, tot Hem is de uiteindelijke terugkeer. info
التفاسير:

external-link copy
4 : 40

مَا يُجَٰدِلُ فِيٓ ءَايَٰتِ ٱللَّهِ إِلَّا ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ فَلَا يَغۡرُرۡكَ تَقَلُّبُهُمۡ فِي ٱلۡبِلَٰدِ

4. Geen redetwist over de tekenen van Allah behalve degene die ongelovig zijn. Laat niet hun weelderige om door het land te reizen jou bedriegen. info
التفاسير:

external-link copy
5 : 40

كَذَّبَتۡ قَبۡلَهُمۡ قَوۡمُ نُوحٖ وَٱلۡأَحۡزَابُ مِنۢ بَعۡدِهِمۡۖ وَهَمَّتۡ كُلُّ أُمَّةِۭ بِرَسُولِهِمۡ لِيَأۡخُذُوهُۖ وَجَٰدَلُواْ بِٱلۡبَٰطِلِ لِيُدۡحِضُواْ بِهِ ٱلۡحَقَّ فَأَخَذۡتُهُمۡۖ فَكَيۡفَ كَانَ عِقَابِ

5. Ook het volk van Noeh en hun bondgenoten hebben hiervoor hen ontkent (de boodschappers), en ieder (ongelovig) volk heeft plannen samengesmeed tegen hun boodschappers, om deze te grijpen, en redetwisten met valse argumenten om de waarheid te verwerpen. Dus greep Ik hen en hoe (vreselijk) was Mijn bestraffing! info
التفاسير:

external-link copy
6 : 40

وَكَذَٰلِكَ حَقَّتۡ كَلِمَتُ رَبِّكَ عَلَى ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓاْ أَنَّهُمۡ أَصۡحَٰبُ ٱلنَّارِ

6. Zo is het Woord van jullie Heer tegen degenen die ongelovig waren gerechtvaardigd, zodat zij de bewoners van het vuur zullen zijn! info
التفاسير:

external-link copy
7 : 40

ٱلَّذِينَ يَحۡمِلُونَ ٱلۡعَرۡشَ وَمَنۡ حَوۡلَهُۥ يُسَبِّحُونَ بِحَمۡدِ رَبِّهِمۡ وَيُؤۡمِنُونَ بِهِۦ وَيَسۡتَغۡفِرُونَ لِلَّذِينَ ءَامَنُواْۖ رَبَّنَا وَسِعۡتَ كُلَّ شَيۡءٖ رَّحۡمَةٗ وَعِلۡمٗا فَٱغۡفِرۡ لِلَّذِينَ تَابُواْ وَٱتَّبَعُواْ سَبِيلَكَ وَقِهِمۡ عَذَابَ ٱلۡجَحِيمِ

7. Die (engelen) die de troon dragen en die daar rondom de lofprijzingen van hun Heer verheerlijken en in Hem geloven, en vragen om vergeving voor degenen die geloven (zeggende): “Onze Heer! U omvat in Uw genade en kennis alle zaken, vergeef dus degenen die berouw tonen en Uw weg volgen, en red hen van de bestraffing van het laaiende vuur!” info
التفاسير: