আল-কোৰআনুল কাৰীমৰ অৰ্থানুবাদ - ডাচ অনুবাদ- মৰ্কজ ৰুওৱাদুত তাৰ্জামাহ

পৃষ্ঠা নং:close

external-link copy
38 : 20

إِذۡ أَوۡحَيۡنَآ إِلَىٰٓ أُمِّكَ مَا يُوحَىٰٓ

38. Toen Wij jouw moeder inspireerden met dat wat Wij inspireerden. info
التفاسير:

external-link copy
39 : 20

أَنِ ٱقۡذِفِيهِ فِي ٱلتَّابُوتِ فَٱقۡذِفِيهِ فِي ٱلۡيَمِّ فَلۡيُلۡقِهِ ٱلۡيَمُّ بِٱلسَّاحِلِ يَأۡخُذۡهُ عَدُوّٞ لِّي وَعَدُوّٞ لَّهُۥۚ وَأَلۡقَيۡتُ عَلَيۡكَ مَحَبَّةٗ مِّنِّي وَلِتُصۡنَعَ عَلَىٰ عَيۡنِيٓ

39. “Leg hem in een kistje en leg het in de rivier, dan zal de rivier het op een oever laten stranden en daar, zal een vijand van Mij en een vijand van hem, hem nemen.” En Ik voorzag je van Mijn liefde zodat je onder Mijn toezien grootgebracht zou worden, info
التفاسير:

external-link copy
40 : 20

إِذۡ تَمۡشِيٓ أُخۡتُكَ فَتَقُولُ هَلۡ أَدُلُّكُمۡ عَلَىٰ مَن يَكۡفُلُهُۥۖ فَرَجَعۡنَٰكَ إِلَىٰٓ أُمِّكَ كَيۡ تَقَرَّ عَيۡنُهَا وَلَا تَحۡزَنَۚ وَقَتَلۡتَ نَفۡسٗا فَنَجَّيۡنَٰكَ مِنَ ٱلۡغَمِّ وَفَتَنَّٰكَ فُتُونٗاۚ فَلَبِثۡتَ سِنِينَ فِيٓ أَهۡلِ مَدۡيَنَ ثُمَّ جِئۡتَ عَلَىٰ قَدَرٖ يَٰمُوسَىٰ

40. Toen jouw zus ging en zei: “Zal ik u iemand laten zien die hem kan zogen?” Op die manier brachten Wij je bij je moeder terug, zodat zij haar ogen kon koelen en dat ze niet bedroefd zou zijn. Toen doodde jij een man, maar Wij redden jouw van een groot probleem en hebben je met een zware beproeving beproefd. Toen bleef jij een aantal jaren bij het volk van Midian. Toen kwam jij hier volgens een vastgestelde termijn terug dat Ik voor jou bepaald hebt, O Moesa. info
التفاسير:

external-link copy
41 : 20

وَٱصۡطَنَعۡتُكَ لِنَفۡسِي

41. En Ik heb jou voor Mijzelf gekozen. info
التفاسير:

external-link copy
42 : 20

ٱذۡهَبۡ أَنتَ وَأَخُوكَ بِـَٔايَٰتِي وَلَا تَنِيَا فِي ذِكۡرِي

42. Ga samen met jouw broer met Mijn tekenen en jullie beiden mogen niet verslappen of zwak worden in de Gedenkenis tot Mij. info
التفاسير:

external-link copy
43 : 20

ٱذۡهَبَآ إِلَىٰ فِرۡعَوۡنَ إِنَّهُۥ طَغَىٰ

43. Ga, jullie beiden naar de Farao, waarlijk, hij heeft overtreden. info
التفاسير:

external-link copy
44 : 20

فَقُولَا لَهُۥ قَوۡلٗا لَّيِّنٗا لَّعَلَّهُۥ يَتَذَكَّرُ أَوۡ يَخۡشَىٰ

44. En spreek vriendelijk tot hem, misschien zal hij de vermaning aannemen of Allah vrezen.” info
التفاسير:

external-link copy
45 : 20

قَالَا رَبَّنَآ إِنَّنَا نَخَافُ أَن يَفۡرُطَ عَلَيۡنَآ أَوۡ أَن يَطۡغَىٰ

45. Zij zeiden: “Onze Heer! Waarlijk! Wij vrezen dat hij zich zou haasten ons te bestraffen of dat hij zal overtreden." info
التفاسير:

external-link copy
46 : 20

قَالَ لَا تَخَافَآۖ إِنَّنِي مَعَكُمَآ أَسۡمَعُ وَأَرَىٰ

46. Hij zei: “Vrees niet, Waarlijk! Ik ben met jullie beiden, horend en ziend. info
التفاسير:

external-link copy
47 : 20

فَأۡتِيَاهُ فَقُولَآ إِنَّا رَسُولَا رَبِّكَ فَأَرۡسِلۡ مَعَنَا بَنِيٓ إِسۡرَٰٓءِيلَ وَلَا تُعَذِّبۡهُمۡۖ قَدۡ جِئۡنَٰكَ بِـَٔايَةٖ مِّن رَّبِّكَۖ وَٱلسَّلَٰمُ عَلَىٰ مَنِ ٱتَّبَعَ ٱلۡهُدَىٰٓ

47. Ga dus samen naar hem toe en zeg: “Waarlijk, wij zijn de boodschappers van uw Heer, laat dus de Kinderen van Israël met ons meegaan, en martel hen niet, voorwaar, wij zijn gekomen met een teken van uw Heer! En vrede zal voor degenen zijn die leiding volgen. info
التفاسير:

external-link copy
48 : 20

إِنَّا قَدۡ أُوحِيَ إِلَيۡنَآ أَنَّ ٱلۡعَذَابَ عَلَىٰ مَن كَذَّبَ وَتَوَلَّىٰ

48. Waarlijk, er is ons geopenbaard dat de bestraffing zal komen voor degenen die ontkent en zich afkeert."' info
التفاسير:

external-link copy
49 : 20

قَالَ فَمَن رَّبُّكُمَا يَٰمُوسَىٰ

49. Farao zei: “Wie dan O Moesa is de Heer van jullie twee?” info
التفاسير:

external-link copy
50 : 20

قَالَ رَبُّنَا ٱلَّذِيٓ أَعۡطَىٰ كُلَّ شَيۡءٍ خَلۡقَهُۥ ثُمَّ هَدَىٰ

50. (Moesa) zei: “Onze Heer is Degene Die alles zijn vorm en zijn aard geeft, en het dan goed leidt.” info
التفاسير:

external-link copy
51 : 20

قَالَ فَمَا بَالُ ٱلۡقُرُونِ ٱلۡأُولَىٰ

51. (Farao) zei: “Wat betreft de vroegere generaties dan?” info
التفاسير: