আল-কোৰআনুল কাৰীমৰ অৰ্থানুবাদ - ডাচ অনুবাদ- মৰ্কজ ৰুওৱাদুত তাৰ্জামাহ

পৃষ্ঠা নং:close

external-link copy
20 : 11

أُوْلَٰٓئِكَ لَمۡ يَكُونُواْ مُعۡجِزِينَ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَمَا كَانَ لَهُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ مِنۡ أَوۡلِيَآءَۘ يُضَٰعَفُ لَهُمُ ٱلۡعَذَابُۚ مَا كَانُواْ يَسۡتَطِيعُونَ ٱلسَّمۡعَ وَمَا كَانُواْ يُبۡصِرُونَ

20. In geen geval zullen zij ontsnappen op aarde, noch hebben zij beschermers naast Allah! Hun bestraffing zal verdubbeld worden! Zij kunnen het niet verdragen te horen en zij kunnen het niet zien. info
التفاسير:

external-link copy
21 : 11

أُوْلَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ خَسِرُوٓاْ أَنفُسَهُمۡ وَضَلَّ عَنۡهُم مَّا كَانُواْ يَفۡتَرُونَ

21. Zij zijn degenen die zichzelf verloren hebben, en hun valse goden, die zij bedacht hebben, zullen van hen verdwijnen. info
التفاسير:

external-link copy
22 : 11

لَا جَرَمَ أَنَّهُمۡ فِي ٱلۡأٓخِرَةِ هُمُ ٱلۡأَخۡسَرُونَ

22. Zeker, zij zijn degenen die de grootste verliezers in het hiernamaals zullen zijn. info
التفاسير:

external-link copy
23 : 11

إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ وَأَخۡبَتُوٓاْ إِلَىٰ رَبِّهِمۡ أُوْلَٰٓئِكَ أَصۡحَٰبُ ٱلۡجَنَّةِۖ هُمۡ فِيهَا خَٰلِدُونَ

23. Waarlijk, degenen die geloven en goede daden verrichten en zichzelf nederig op stellen voor hun Heer – zij zullen de bewoners van het paradijs zijn en zij zullen daarin voor altijd verblijven. info
التفاسير:

external-link copy
24 : 11

۞ مَثَلُ ٱلۡفَرِيقَيۡنِ كَٱلۡأَعۡمَىٰ وَٱلۡأَصَمِّ وَٱلۡبَصِيرِ وَٱلسَّمِيعِۚ هَلۡ يَسۡتَوِيَانِ مَثَلًاۚ أَفَلَا تَذَكَّرُونَ

24. De gelijkenis van de twee groepen (de gelovigen en de niet gelovigen) is als de blinden en de doven en de zienden en de horenden. Zijn zij gelijk als zij vergeleken worden? Zullen jullie daar geen acht op slaan? info
التفاسير:

external-link copy
25 : 11

وَلَقَدۡ أَرۡسَلۡنَا نُوحًا إِلَىٰ قَوۡمِهِۦٓ إِنِّي لَكُمۡ نَذِيرٞ مُّبِينٌ

25. En voorwaar Wij stuurden Noeh naar zijn volk (en hij zei): “Ik ben tot jullie gekomen als een duidelijke waarschuwer. info
التفاسير:

external-link copy
26 : 11

أَن لَّا تَعۡبُدُوٓاْ إِلَّا ٱللَّهَۖ إِنِّيٓ أَخَافُ عَلَيۡكُمۡ عَذَابَ يَوۡمٍ أَلِيمٖ

26. Dat jullie geen ander dan Allah aanbidden, zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van een pijnlijke dag.” info
التفاسير:

external-link copy
27 : 11

فَقَالَ ٱلۡمَلَأُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ مِن قَوۡمِهِۦ مَا نَرَىٰكَ إِلَّا بَشَرٗا مِّثۡلَنَا وَمَا نَرَىٰكَ ٱتَّبَعَكَ إِلَّا ٱلَّذِينَ هُمۡ أَرَاذِلُنَا بَادِيَ ٱلرَّأۡيِ وَمَا نَرَىٰ لَكُمۡ عَلَيۡنَا مِن فَضۡلِۭ بَلۡ نَظُنُّكُمۡ كَٰذِبِينَ

27. De stamhoofden van de ongelovigen onder zijn volk zeiden: “Wij zien jou als een man net als onszelf, noch zien wij dat iemand je volgt behalve de minsten onder ons en zij volgen je zonder na te denken. En wij zien in jou geen voordeel voor ons, eigenlijk denken wij dat je een leugenaar bent.” info
التفاسير:

external-link copy
28 : 11

قَالَ يَٰقَوۡمِ أَرَءَيۡتُمۡ إِن كُنتُ عَلَىٰ بَيِّنَةٖ مِّن رَّبِّي وَءَاتَىٰنِي رَحۡمَةٗ مِّنۡ عِندِهِۦ فَعُمِّيَتۡ عَلَيۡكُمۡ أَنُلۡزِمُكُمُوهَا وَأَنتُمۡ لَهَا كَٰرِهُونَ

28. Hij zei: “O, mijn volk. Zien jullie niet dat als ik een duidelijk bewijs heb ontvangen van mijn Heer, en een genade van Hem voor mij gekomen is, maar dat is voor jullie aangezicht verborgen. Zullen wij jullie dwingen om het te accepteren, wanneer je er een diepe haat tegen hebt? info
التفاسير: